Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG4799

Datum uitspraak2008-10-15
Datum gepubliceerd2008-11-20
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/4091 WVG
Statusgepubliceerd


Indicatie

Proces-verbaal mondelinge uitspraak. Woonvoorziening. Onderzoek voldoende zorgvuldig.


Uitspraak

P R O C E S - V E R B A A L van de mondelinge uitspraak ter openbare zitting op 15 oktober 2008 CENTRALE RAAD VAN BEROEP enkelvoudige kamer Datum: 15 oktober 2008 Aanvang: 10.15 uur Zitting heeft: mr. M.I. ’t Hooft, lid van de enkelvoudige kamer Griffier: J. Waasdorp 2e Zaak, reg.nr.: 07/4091 WVG Inzake: [Naam appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante) in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 03 juli 2007, 06/4306, waarbij haar beroep tegen het besluit van 11 april 2006 (hierna: het bestreden besluit), inhoudende de handhaving van de afwijzing van haar aanvraag om een woonvoorziening in de vorm van een verhuiskostenvergoeding in de zin van de Wet voorzieningen gehandicapten (hierna: Wvg) ongegrond is verklaard. Appellante is niet ter zitting verschenen; tegen het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Katwijk (hierna: College), ter zitting vertegenwoordigd door R.G.W. Paulissen, werkzaam bij de gemeente Katwijk. Het College neemt het standpunt in dat appellante, ten tijde hier van belang met volwassen zoons woonachtig in een ruim huis, blijkens de bevindingen van de medisch adviseur van Argonaut, M. Gorlee, weliswaar medische beperkingen heeft maar daardoor niet wordt belemmerd in het normale gebruik van de woning, als bedoeld in artikel 2.2 van de toepasse-lijke verordening en artikel 1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wvg. Bovendien heeft appellante geen andersluidende (recente) medische gegevens ingebracht. Bij beroepschrift van 19 mei 2006 heeft appellante -in lijn met haar mededelingen aan de arts Gorlee tijdens het huisbezoek op 6 oktober 2005- gesteld dat zij sinds lang met ziektes kampt en wil verhuizen omdat het huis te groot voor haar is geworden om het zelf schoon te houden. De rechtbank heeft, evenals de bezwaarschriftencommissie, geen reden gezien waarom het College niet op het advies van Argonaut heeft mogen afgaan, aangezien de arts Gorlee bij appellante thuis is geweest, de situatie aldaar heeft beoordeeld en blijkens haar onderzoeksbevindingen op de hoogte was van de medische gegevens van appellante. In hoger beroep stelt appellante dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid, onder meer en met name omdat achter haar rug om is gehandeld. De Raad stelt vast dat die stelling niet met enig relevant bewijs is onderbouwd en, gelet ook op het verhandelde ter zitting en de inhoud van de gedingstukken, feitelijke grondslag mist. Voor het overige miskent het hoger beroep de in de aangevallen uitspraak weergegeven toepasselijke bepalingen in en krachtens de Wvg. Ingevolge die regels kan een gehandicapte (slechts dan) in aanmerking komen voor een woonvoorziening in de zin van de Wvg indien objectief aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek in de weg staan aan het normale gebruik van de elementaire woonfuncties, waarbij rekening mag worden gehouden met beschikbare en in redelijkheid in te roepen hulp van -bijvoorbeeld- huisgenoten. Blijkens de gedingstukken, waaronder het onderzoeksrapport van Argonaut, voldoen de door appellante aangevoerde problemen in haar woning niet aan die voorwaarde. Dat klemt temeer nu appellante aan de arts Gorlee heeft vermeld geen problemen te hebben met traplopen en in de woning geen belemmeringen te ondervinden bij het dagelijks gebruik. De Raad ziet geen aanleiding voor de conclusie dat het College niet is afgegaan op deugdelijke medische advisering en onderschrijft ook overigens het oordeel van de rechtbank. Het hoger beroep faalt. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en beslist als volgt. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak. Het lid van de enkelvoudige kamer sluit het onderzoek. Waarvan proces-verbaal. Utrecht, 15 oktober 2008 De griffier, Het lid van de enkelvoudige kamer, J. Waasdorp. M.I. ’t Hooft. Voor eensluidend afschrift de griffier van de Centrale Raad van Beroep.